Wilde nacht
Om 3:00 wordt ik gewekt door een groepje jongeren onder mijn raam. Aan de dubbele tongval maak ik op dat ze zojuist uit de kroeg zijn gerold. Onder mijn raam beginnen ze een discussie over wie de grootste "tietuh" heeft: Angela of Iris. De ene jongen zweert dat die van Angela het grootst zijn, terwijl de ander roept dat die van Iris lekkerder zijn. Ik ben bijna geneigd om uit m'n raam te hangen om mij in de discussie te mengen door een bijdehante opmerking te maken dat de grootte niets zegt over de smaak, maar mijn slaap weerhoudt mij.
Terwijl ik lig de dommelen denk ik hoe banaal de mens eigenlijk is. We roepen we allemaal dat we zo ontwikkeld zijn maar in hoeverre is er sprake van een dier in de mens?
Bij de discussie over de omvang van de boezem van de vrouwen om je heen is het duidelijk dat het gedeelte 'dier' groter is dan het gedeelte 'mens'. Dit zie je overigens vaak bij mensen onder invloed van verdovende middelen zijn; doordat de remmingen afnemen gaat men zich anders gedragen dan "normaal". Volgens de barman wordt mensen eerlijker als ze gedronken hebben; iets waar een grote kern van waarheid inzit.
Maar ook zonder drugs zijn mensen gewoon dieren. We laten ons constant beïnvloeden: opvoeding, sociale druk, genen. In hoeverre zijn we bewust dat deze ons sturen? We denken wel dat we vrije wil hebben, maar in hoeveel invloed hebben we eigenlijk? Koop ik dat shirtje omdat ik het wil, of heb ik mij laten verleiden door de reclameposter met halfnaakte vrouw?
De onderzoeker die het gedrag bestudeert van de mens - oftewel psycholoog -; stelt deze vragen graag. Maar in hoeverre zijn deze vragen objectief te beantwoorden? Immers, de wetenschapper met weinig zelfvertrouwen meet tot de milligram nauwkeurig hoe zwaar een Zwitserse berggeit weegt (met correctie van hoogteverschil), maar zal op z'n eigen weegschaal met een schuin oog 84.3 afronden naar 'bijna 80'.
Het is dus erg lastig om zulke vragen objectief te beantwoorden. Waarom maak ik mij er dan druk om midden in de nacht? Misschien omdat ik mij zo graag erger aan mensen die asociaal geparkeerd staan waardoor ik met gevaar op eigen leven uit de ideale lijn moet uitbreken. Als ik maar een reden kan vinden - het dier in de mens - kan ik dit makkelijker accepteren.
Echter, zodra ik geaccepteerd heb dat het zo is besef ik mij dat dit dus ook voor mij geldt; iets wat ik liever niet doe. Terwijl ik daar in m'n hoofd bij het welles-nietes aangekomen ben hoor ik buiten een van de jongens roepen "ach, wat maak het uit?". Een stelling waar ik mij op dat moment goed ik kan vinden. Ik ben gerust gesteld en het welles-nietes is opgehouden. Ik dwaal langzaam af in een serene toestand en voor dat ik in slaap val bedenk ik mij nog net: "jullie hebben mij wel wakker gemaakt, maar morgen ochtend zullen jullie spijt hebben dat jullie je als beesten hebben gedragen".
Bekijk andere blog posts